wijze les door de leraar
Vragen zoals; “Waarom moeten we inlopen”?, of opmerkingen als; “Inlopen!? Dat heb ik nog nooit van een trainer hoeven doen”!, hoor ik vaak van mensen die voor de eerste keer bij mij op de training komen. Bij de uitleg van het waarom nemen de meesten het maar voor lief en zie ik vaak nog op het gezicht de volgende uitdrukking staan; “Nou ja, als hij het zegt dan zullen we het maar doen “!. Jammer genoeg zie ik de meesten dan ook niet buiten de training een warming-up doen als ze voor de lol even een balletje gaan staan. Het lijkt wel alsof de warming-up op TVR een taboe is!
Het belang van een warming-up moet echter niet onderschat worden. De warming-up heeft namelijk als functie het lichaam voor te bereiden op de komende inspanningen. Spieren en pezen worden op de baan regelmatig, vooral in noodsituaties, maximaal gerekt en belast. Blessures komen daarbij eerder voor als de spieren nog koud zijn. Zowel bij koud als bij warm weer is een warming-up nodig. Bij warm weer is de temperatuur van de huid weliswaar hoger, maar de temperatuur onder de huid is normaal. Na een warming-up ontstaat er als het ware gezonde’ koorts en zal het inspelen sneller gaan.
Hopelijk hoef ik de woorden: “Neeee, nog niet inspelen eerst inlopen”!, nu niet meer te gebruiken en is de warming-up binnenkort taboe af!!
Vorige keer heb ik het gehad over het bewegen en het belang van goed voetenwerk om op tijd bij de bal te kunnen zijn. Op het moment dat je bij de bal staat kun je niet in een keer uithalen om een slag te maken. Daar gaat het een en ander aan vooraf, de slagvoorbereiding.
De slagvoorbereiding is meer dan alleen maar het naar achter halen van het racket. Het voetenwerk moet zo snel mogelijk beginnen met de voorbereiding, en samen met de voeten moet ook dc romp voorbereid worden op de slag. De indraai en het verlagen van het lichaamszwaartepunt (dat wil dus zeggen dat je door de knieën moet!!!) zijn hierbij heel belangrijke punten. Als je het racket naar achter brengt moet je daarbij dus ook instappen om zo de romp in te draaien!
Maar op welk moment moet het racket no naar achter worden gebracht???
Als ik zo of en toe let op de mensen die lekker een potje aan het tennissen zijn dan valt het me vaak op dat het racket pas naar achter wordt gebracht op het moment dat de bal at lang heeft gestuit. Dit heeft als gevolg dat de slag vaak “verkrampt” uitgevoerd wordt en dat het gewicht op het achterste been wordt gebracht, waardoor er achterover wordt gehangen. De controle en de rust tijdens de slag gaan zo vaak verloren.
Om juist wat meer rust en daardoor ook meer controle te krijgen tijdens de slag zelf moet je ervoor zorgen dat het racket eerder naar achter wordt gebracht. Een “simpel” ritme waardoor je het racket wel op tijd naar achter brengt is: AchterStuit-Slaan! Dit houdt in dat je dus eerst je racket naar achter brengt (waarbij je dus ook de romp indraait) dan pas stuit de bal waarna je alle tijd hebt om de slag rustig te maken.
Sommigen hebben dit ritme tijdens de tennisles al gehad en hebben dus ook gemerkt dat ik je “achter-stuit-slaan” hardop laat zeggen. Dit is een goede manier om dit te oefenen en zo kun je meteen controleren of je ook werkelijk doet wat je zegt!
Speciaal voor dit boekje een aantal fundamentele overwegingen in het tennisspel. Deze overwegingen komen bij eenieder die tennist van pas. Lees ze maar eens rustig door en probeer ze maar eens uit binnen jouw eigen tennisspel!
Hou de bal diep:
- je hebt zo meer reactietijd.
- je voorkomt druk van je tegenstander.
- je verkleint de hoek waaronder je tegenstander kan sla
Neem je tijd en creëer tijd:
- begin je achter zwaai zodra de bal van het racket van je tegenstander vertrekt; de achter zwaai verloopt nu rustig en je kunt de bal goed voor je uitnemen.
- neem tussen de punten door voldoende tijd om te rusten; rusten is net zo belangrijk als het werken; je tegenstander loopt echt niet weg!
- kijk geconcentreerd naar de bal door op te merken of de bal draait of stil hangt in de lucht; misschien kun je de naden of het merkteken van de bal zien.
Hou je ogen op de bal gericht:
- KIJK dus naar de bal en niet naar de plaats waar je de bal wilt spelen of naar je tegenstander; deze moet je in de ooghoeken ZIEN.
- maak je geen zorgen over de volgende slag van je tegenstander, er is immers maar 1 bal in het spel en je tegenstander kan niets doen voordat de bal op zijn speelhelft neerkomt.
- maak eerst je slag of voordat je de bal nakijkt; je kunt hem altijd weer opsporen.
- het balcontact aan de overkant moet je gezien hebben; tijdens de vlucht van de bal moet je kunnen zien of de bal draait of dat hij stil hangt; misschien kun je zelfs de naden of het merkteken op de bal zien; door op deze wijze naar de bal te kijken zul je de bal beter raken en heb je in je beleving meer tijd!!
Leer steeds dezelfde oude vervelende slag te slaan:
- verliezers hebben tonnen met variaties; ze slaan geen 2 dezelfde ballen achter elkaar.
- stel je geduld op de proef!
- hoe eenvoudiger je spelbenadering, hoe beter je speelt, immers eenvoud siert de meester; Nadal slaat altijd diezelfde saaie topspinballen, maar zijn prijzenkast staat wel barstensvol.
Tijdens de tennislessen probeer ik jullie te leren om in te stappen. Dat houdt in dat een rechtshandige speler met zijn linkerbeen in de slagrichting stapt. Zo beweegt het lichaams-zwaartepunt en dus je gewicht in de richting van de slag. Tijdens de slag is er dus sprake van gewichtsoverdracht. Hierbij is het belangrijkste dat je tijdens de slag in balans staat.
Het indraaien van met name de schouders is ook van groot belang voor de slag. Er wordt binnen het tennis gesproken over een “eenheidsdraai”, dat wil zeggen dat je lichaam als een soort blok een kwart slag wordt ingedraaid. Bij deze draaiing van de heupen en de schouders zal het racket automatisch ook naar achteren gaan. Deze indraai kan gezien worden als het opladen van de benodigde energie voor de slag. Bij een optimale indraai draaien de schouders verder in dan de heupen!
Bij alle slagen speelt het indraaien een belangrijke rol. Bij de volleys is de draai iets minder ver, maar hij is zeker wel aanwezig. Belangrijk hierbij is dat de indraai explosief is zodat je klaar bent met indraaien als de bal op het racket komt. Als je te langzaam indraait krijg je de bal al op het racket tijdens de indraai, waardoor de bal dus nauwelijks versneld kan worden. Ook bij de service is de indraai heel belangrijk. De rompdraaiing begeleidt als het ware de ritmische zwaai van de arm.
Door het indraaien van je lichaam laat je dus niet alleen je arm al het zware werk opknappen. Het kost je uiteindelijk veel minder kracht waarbij je dus niet hoeft gaan te forceren, blessures aan de arm zullen hierdoor dan ook veel minder snel optreden.
Hoe hoog moet ik de bal raken? Moet ik de bal voor of achter me raken? Dit zijn een paar vragen, en zo kunnen er nog meer gesteld worden, die door je hoofd heen kunnen spoken op het moment dat je de bal (voor je gevoel) niet “lekker” raakt. Maar wat is nou het antwoord op deze vragen? Waar moet ik die bal nou raken? De bal komt iedere keer anders op je af, daar zorgt je medespeler wel voor! Toch moet je proberen de bal iedere keer op dezelfde manier te raken om vastheid in je slagen te krijgen. Ten opzichte van het lichaam kan het raakpunt in drie dimensies beschreven worden. De bal heeft een bepaalde hoogte, breedte en zijwaartse afstand. Zo kan de bal dus op een bepaalde diepte of voorwaartse afstand ten opzichte van het lichaam geraakt worden. Tijdens het raken van de bal moet het racket vrijwel loodrecht ten opzichte van het net en ten opzichte van de grond staan.
Dit klinkt voor sommigen misschien moeilijk, maar het is makkelijk te controleren voor jezelf. Als je bij het zwaaien zonder bal merkt dat het racket op bepaalde plaatsen niet in een loodrechte stand staat of dat je je arm moet gaan forceren om het blad loodrecht te houden, dan weet je dat die raakpunten niet geschikt zijn voor jouw slag! Twee grote aandachtspunten waarop gelet moet worden zijn:
- Volledige zwaaibewegingen maken!
- De slagbeweging moet ontspannen zijn!
Er zijn meerdere plaatsen waar het racket loodrecht staat. Als je deze plaatsen gevonden hebt, weet je welke raakpunten je moet vermijden en welke juist prettig voor je zijn.
Meteen even een terugkoppeling naar het voetenwerk! Dc reden waarom ik altijd zit te hameren op “goed” voetenwerk komt ook bij het raakpunt weer naar voren. Als je weet welke raakpunten prettig voor je zijn zul je deze ook proberen na te streven. Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan! Als je weinig beweegt op de baan zal het moeilijk zijn jouw “ideale” raakpunt te krijgen. De ene keer is de bal veel te ver van je vandaan en de andere keer weer veel te dicht bij je. Blijf daarom dus goed in beweging, zodat je met behulp van je voetenwerk een prettig raakpunt krijgt, hierdoor veel minder hoeft te forceren en de ballen zo dus veel “lekkerder” raakt. Uiteindelijk levert dit veel meer spelplezier op!!!
Met de competitie alweer in het vooruitzicht wil ik tijdig ingaan op het spelen van dubbelspel. Zowel voor dubbelspel als gemengd dubbelspel gelden een aantal basisprincipes, een bepaalde strategie om het spel effectiever en leuker te maken. Een goede dubbel is veel meer dan twee goede singelspelers bij elkaar zetten! Dubbelspel draait om samenspel van de twee spelers. Binnen dit samenspel heeft iedere speler zijn eigen taak. Hierbij worden elkaars kwaliteiten gewaardeerd en benut en elkaars beperkingen geaccepteerd en gecompenseerd!!! Zo moet je als koppel “initiatief nemen”, iets ondernemen. Te vaak probeert maar een van de twee spelers risico’s te nemen, waarna dit wordt afgestraft door de tegenstander. Vooral de speler aan het net staat dan vaak te passief aan het spel deel te nemen. Waar je mij op de baan dan ook vaak op hoort hameren is een actieve netspeler! Een actieve netspeler die regelmatig probeert in te grijpen (en daardoor dus ook fouten maakt!) heeft veel meer waarde dan diegene die zichzelf in de tramrails “opbergt”! Het actief aanwezig zijn leidt automatisch tot riskanter tegenspel. De tegenstanders worden meer onder druk gezet en zullen zo dus sneller in de fout gaan. Ook al kun je voor je gevoel nog zo weinig uitrichten aan het net, blijf actief bij het spel betrokken!
De betere speler of de meest ervaren van de twee staat aan de linkerkant. Aan deze kant zal hij/zij de breakpoints moeten verzilveren of de gamepoints weg moeten werken. Vaak wordt de speler met de beste backhand aan de linkerkant gezet maar krijgt deze speler wel veel meer backhands dan de speler aan de rechterkant?!?
De service is een van de belangrijkste slagen in het tennis, want dit is tenslotte een slag waarmee je de bal in het spel kunt brengen en zelf kunt bepalen met wat voor richting en vaart deze bal geslagen wordt. Veel spelers slaan hun tweede service vaak heel erg voorzichtig en wordt weinig afgewisseld. Een zwakke tweede service van je tegenstander mag je dan ook niet ongestraft laten. Beweeg naar voren en val aan of ga voor een scherpe crosscourt return. Dan is het punt al bijna gewonnen.
Waarom het werkt. De meeste serveerders verwachten de return zo halverwege hun baanhelft. Maar als jij het initiatief neemt en de bal extra vaart geeft, langs de lijn slaat of scherp crosscourt, geef je je tegenstander nauwelijks tijd een passend antwoord te bedenken. Wat volgt is een makkelijke prooi voor jou.
Hoe werkt het. Bedenk van te voren waar je de bal naar toe wilt slaan, zodat je niet gaat twijfelen. Twijfel is een veel voorkomend probleem bij de meeste clubspelers. Let eens goed op de tweede service van je tegenstander. Probeert hij elke keer het zelfde? Gaat hij altijd naar jouw backhand? Of gaan zijn services van de rechterkant altijd door het midden? Wanneer je dat vaste patroon door hebt, kun je optimaal profiteren.
Het vervolg. Wanneer je een agressieve return slaat, moet je oplopen naar het net. Dan heeft je tegenstander praktisch geen tijd om iets te verzinnen. Wanneer je bijvoorbeeld langs de lijn speelt, neem je de netpositie in en wees dan bedacht op een antwoord langs de lijn of door het midden. Omdat hij gedwongen is ver te reiken, zal het bijna onmogelijk zijn om de bal goed cross te spelen. Wanneer je achterin blijft, wees dan alert op een korte bal door het midden en sla die weg in het open veld.
Algemene tip. Retourneer de tweede service al aan het begin van de wedstrijd vrij agressief. Ook als je er een paar mist, zal je tegenstander, die in de gaten heeft dat jij er voor gaat, zich gedwongen voelen om een behoorlijke tweede service to slaan. Dat betekent voor jouw tegenstander risico nemen en zeer waarschijnlijk een flink aantal dubbele fouten. Dit zijn dus weer punten die door jouw makkelijk verdiend worden. Tenslotte nog veel tennisplezier toegewenst en een fijne vakantie!
Hand, pols elleboogproblemen bij mensen die tennissen kunnen vaak worden voorkomen door aandacht te besteden aan de afmetingen van uw racket en greep maat. Het racket heeft meestal een met leer omwikkeld achthoekig handvat en de maat van de greep staat op het handvat aangegeven in getallen 1 tot en met 7. De kracht die u moet aanwenden om te voorkomen dat het handvat van het racket in uw hand draait of schuift wordt torsie genoemd. Het is het product van de wrijvingsweerstand tussen uw hand en het greep materiaal en de gemiddelde straal van het handvat. De wrijvingskracht is het product van de wrijvingscoëfficiënt (een maat voor hoe glad of stroef iets is) en de kracht waarmee u het racket vasthoudt. In formule ziet dit er als volgt uit:
torsie = wrijvingscoëfficiënt x knijpkracht x straal.
De wrijvingscoëfficiënt neemt af als de greep glad wordt; uit ervaring weet u dat het racket bij zweethanden meer de neiging heeft in uw handen te draaien of te glijden. Dit komt door de lagere torsie. Hoe steviger u het racket vasthoudt (grotere knijpkrachten en dus grotere torsie), hoe minder neiging het racket heeft om te gaan slippen. Om de kans op draaien en slippen zo klein mogelijk te maken moet u dus:
- Zorgen voor een goede, stroeve greep met een grote wrijvingscoëfficiënt.
- Het racket stevig vasthouden
- Zorgen voor de grootst mogelijke greep die u nog comfortabel vast kunt houden.
Let wel op bij deze laatste aanbeveling want ten eerste wordt bij gebruikmaking van de grootst mogelijke greep uw hand sneller moe, waardoor tijdens het spelen uw kracht (en dus de torsie) zal afnemen. Ten tweede zorgt een grotere greep voor een stijve pols tijdens het slaan; bij een smallere greep is meer polsactie mogelijk (denk aan de smalle greep bij badminton of squash). Ook hier moet u denken bij de keuze van uw greep, want afhankelijk van uw speltype zal uw voorkeur uitgaan naar meer of minder polsactie. Toch is het moeilijk om te bepalen wat de meest comfortabele greep is. Er zijn twee methoden die u kunt gebruiken om te controleren of uw greepmaat voor u de juiste is:
- De vingerregel. Houd uw racket vast op normale wijze, met de vingers licht gespreid. Er moet ongeveer een vingerbreedte ruimte overblijven tussen de vingertoppen en de muis van uw hand.
- De handpalmmeting. Meet de afstand van de top van uw ringvinger tot de laagste horizontale lijn in uw handpalm om de juiste greepmaat te verkrijgen. Indien u tussen twee maten invalt, neem dan de grootste maat om het risico op een tenniselleboog of andere blessures zo klein mogelijk to houden.
Eindconclusie:
Kiest u uw greep te klein, dan loopt u een verhoogd risico op blaren, doordat het racket makkelijker kan draaien in uw hand. Daarnaast is er door de verhoogde beweeglijkheid van de pols een toegenomen risico op peesontstekingen van dit gewricht. Het risico is zowel bij een kleine als bij een grote greep groter: bij een kleine greep, om draaien van het racket te voorkomen; bij een te grote greep, omdat door de ongunstige anatomische stand de onderarmspieren sneller vermoeid raken.
Iedereen weet dat je de bal vrijwel bij ieder slag voor je lichaam moet raken, omdat je dan de meeste controle over de bal hebt. In de praktijk blijkt dat dit nog helemaal niet zo makkelijk is, want je tegenstander zorgt er namelijk wel voor dat de bal iedere keer weer met een andere snelheid en hoogte teruggespeeld wordt. Hierdoor komen de spelers in tijdnood en kunnen dan de bal met meer netjes voor zich raken. Door tijdig te beginnen met de voorbereiding van de slag, ga je jezelf wat meer tijd gunnen en heb je een grotere kans dat je ook die moeilijk geslagen ballen van je tegenstander kunt retourneren.
- Door altijd in beweging te zijn tijdens een slagenwisseling zul je merken, dat je sneller bij een bal kunt komen dan wanner je dit vanuit stilstand zou doen. Hierdoor heb je meteen at wat meer tijd gewonnen en je kunt gelijk met je slagbeweging beginnen.
- Op het moment dat de bal het racket van jouw tegenstander verlaat bepaal je dus zo snel mogelijk of je deze met de forehand of backhand gaat slaan. Zodra je dat weet doe je meteen je racket naar achter en gaat ingedraaid klaar staan, zodat je dadelijk alleen de beweging naar voren nog hoeft te maken. Veel spelers wachten hier te lang mee en moeten dit op het laatste moment nog gaan doen, waardoor het raakpunt van de bal weer ergens anders komt te liggen.
- Bij een forehand of een backhand ligt het ideale raakpunt tussen lane en heuphoogte en vanuit bier is het makkelijker de bal terug te spelen. Komt de bal nu wat hoger op je af, stap dan 1 of 2 pasjes achteruit, zodat je deze wel weer op de juiste hoogte kunt raken. Dus door meteen de bal in hoogte in te schatten heb je alweer tijd gewonnen.
- Ten slot wordt de beweging bij de forehand en de backhand altijd van laag naar hoog uitgevoerd. Hierdoor kun je de ballen beter achter de servicevakken plaatsen, waardoor jij jou tegenstander wat minder scoringskansen geeft.
Dus gun jezelf wat meer tijd bij de voorbereiding van een slag en dat zal jullie spel zeker ten goede komen!!
Iedereen die begint met tennis moet altijd onderaan de ladder beginnen. Hieronder slaan 4 punten die alles met elkaar te maken hebben en die je echt nodig hebt om je spel te verbeteren:
- Techniek
- Techniek + bewegen
- Techniek + bewegen + richting
- Techniek + bewegen + richting + vaart
Techniek:
Hier moet iedere speler eerst aan werken, want hier wordt de basis gelegd. Wat hierbij belangrijk is dat je de slagbeweging onder de knie krijgt. Je moet je dan weer bezig houden met o.a.; greep, uitgangspositie, indraaien, raakpunt en de slagbeweging van laag naar hoog uitvoeren.
Techniek + bewegen:
Wanneer je de techniek wat meer gaat beheersen, wordt het bewegen(voetenwerk) op de baan een belangrijk aandachtspunt. Blijf altijd in beweging want vanuit een bewegende positie kun je veel sneller reageren op een geslagen bal van je tegenstander. Ook is het van belang dat je een soort constant loopritme krijgt, wanneer je naar de bal toe beweegt of net herstelt van een slag.
Techniek + bewegen + richting:
Nu het derde punt is het zelf de richting kunnen bepalen van een geslagen bal. Door de ballen goed te kunnen plaatsen in een wedstrijd, heb je een grote kans deze winnend af te sluiten. Het is nu de kunst om b.v. constant diep geplaatste ballen te kunnen slaan. Zo laat je je tegenstander lopen en het is dan moeilijker voor hem om weer een goede bal terug te slaan.
Techniek + bewegen + richting + vaart:
Het laatste punt is dus het geven van snelheid aan de bal. Je gaat je tegenstander nu nog minder tijd gunnen om een slag voor te bereiden. Het is ontzettend moeilijk om aan iedere geslagen bal de juiste snelheid mee te geven, dus daarom krijgt een goed geplaatste bal toch de voorkeur.
Begin dus gewoon onder aan de ladder en werk zo naar boven toe. Door b.v. 100 keer met je tennismaatje over te spelen kun je dit goed oefenen.
Wanneer je rond kijkt op de tennisbanen zie je veel verschillen in de opslagen van de spelers. Dit is helemaal niet erg want iedereen heeft tenslotte zijn eigen persoonlijke stijl. Maar deze persoonlijke stijl moet altijd wel aan een aantal voorwaarden voldoen wil je een technisch goede service slaan. Hieronder een aantal voorwaarden en tips die je kunnen helpen om je service te verbeteren. De service is tenslotte de belangrijkste slag in het tennis.
Belangrijke tips en voorwaarden:
- Ga om te beginnen al in een juiste uitgangspositie klaar staan. Dat wil zeggen dat de rechtshandige speler zijn of haar voorste voet naar de rechtse netpaal laat wijzen. Bij linkshandige spelers natuurlijk naar de linkse netpaal. Ik hoor of en toe ook wel dat spelers hun voorste voet naar het servicevak laten wijzen waar ze de bal in willen slaan, maar vanuit die positie kun je nooit een technisch goede service slaan. De achterste voet komt er iets of wat dwars achter te staan, maar zorg er voor dat je stabiel staat.
- Je kunt verschillende grepen gebruiken tijdens de opslag, waarbij de forehandgreep op gewoon clubniveau de meest gebruikte is. Hiermee sla je veel vlakke ballen zonder effect. Wil je meer effect spelen dan kun je de greep wat meer naar de backhand draaien.
- Denk van te voren al na of je de bal naar buiten of door het midden serveert. Sla de bal niet zomaar roekeloos het servicevak in, want het scherp plaatsen van de bal is ontzettend belangrijk.
- Zorg dat de opgooi altijd voor je plaatsvindt, omdat je dan altijd meer controle over de bal hebt. Ook kun je dan als het ware naar voren vallen tijdens de beweging waardoor je de bal automatisch wat meer snelheid zult meegeven.
- Laat het racket altijd vanuit je nek komen, want ook dan zul je de bal meer snelheid meegeven. Vanuit daar komt altijd de versnelling van het racket. Doe je dit niet dan zal het je echt veel meer kracht kosten.
- Raak de bal altijd zo hoog mogelijk. Je creëert zo een idealere directe lijn van je racket t.o.v. het servicevak. Zo kun je de ballen strakker slaan en ook weer meer snelheid meegeven.
- Blijf altijd zolang mogelijk tijdens de beweging en houdt altijd het raakpunt van de bal in de gaten en zak niet te snel in elkaar, omdat je te nieuwsgierig bent of de bal in of uit zal gaan. Doe je dit niet heb je veel meer kans dat de bal het net in zal gaan.
- Maak de beweging zolang mogelijk na het raakpunt. Zo zul ook weer meer controle hebben en het is stukken beter voor je arm. Dus lekker doorzwaaien met het racket.
- Tenslotte zorg er voor dat je aan je service werkt. Met deze slag moet je bij je tegenstander zeker overkomen, zodat hij of zij hier minder snel grip op kan krijgen. Een goede service is eigenlijk al het halve werk voor je eigen servicegames. Jij bepaalt tenslotte waar, hoe hard en met wat voor effect jij deze eerste bal van de rally gaat spelen.
Veel succes en voor iedereen alvast een fijne zomervakantie toegewenst, maar laat het racket nu niet 8 weken in de kast liggen!
Hieronder staan enkele tips die belangrijk zijn voor een goede dubbel en die je zeker zullen helpen.
Serveren:
De service is belangrijk, zorg dat je deze goed kunt plaatsen, zodat het voor de netspeler makkelijker is om de bal af te maken. Nogmaals plaatsen van de bal is belangrijker dan de snelheid van de bal. Je moet verder altijd goed blijven communiceren met elkaar en afspreken waar je gaat serveren.
Volleren:
Het kunnen spelen van een goede volley is onmisbaar in het dubbelspel, omdat het de bedoeling is om veel aan het net te staan. De volley diep tegen de achterlijn of bij je tegenstander op de voeten spelen is verstandig. Zo zet je je tegenstander altijd onderdruk en is het voor hen veel moeilijker om een juiste hoek te kiezen voor de bal die zij moeten terugslaan. Hierdoor hebben zij niet de mogelijkheid om naar het net te komen, maar een lob of een lage bal door het midden zou dan wel een goed antwoord zijn. Speel de volley altijd rustig en beheerst.
Service returns:
Probeer de servicereturn zo diep mogelijk tegen de achterlijn te spelen en het liefst ook nog wat lager over het net. Hier heeft je tegenstander vaak moeite mee. Wanneer dit goed lukt is het verstandig om meteen naar het net te gaan, zodat jij je tegenstander weer snel onder druk kunt zetten en vervolgens de bal aan het net afmaakt.
Smash:
Als je veel aan het net staat kun je wel regelmatig een lob van je tegenstander verwachten. Wanneer er een lob gespeeld wordt breng dan meteen het racket naar je nek, draai in en kies een hoek waar je de bal wilt spelen. Ga niet twijfelen en blijf beheerst, want anders gaat het vaak fout.
Risico’s nemen:
Probeer als netspeler vaak om de bal te onderscheppen. Sta niet aan het net te wachten tot de bal op je afkomt. Probeer dus risico’s te nemen.
Zorg dat je met een racket speelt dat past bij je niveau en speltype. Hierbij wat richtlijnen:
- Een zwaarder racket heeft meer power in de slag
- Een zwaarder racket is geschikt voor spelers die veel vanaf de baseline tennissen
- Een lichter racket is meer geschikt voor de netspelers
- Een zwaarder racket heeft minder last van trillingen
- Een stugger racket is vaak toch meer geschikt voor de gevorderde tennisser
- De sweetspot (het ideale raakpunt op de bespanning) is bij een zwaarder, stugger en groter racket groter
- Een groter racketblad zorgt voor meer power. Een groot racketblad geeft je meer comfort en wat minder gevoel met de bal.
Als je een beginner bent en nog niet zeker weet of je wilt blijven tennissen, dan kan je voor relatief weinig geld (onder de €70,00) een prima racket kopen. Hier zit meestal een fabrieksbespanning in. Wil je een deskundig advies ga dan naar een tennisspeciaalzaak. Je kunt in een dergelijke speciaalzaak vaak wat onderhandelen. Ik denk aan een blik ballen, hoes of grip. Ook is het wel mogelijk om enkele rackets to testen voordat je er een koopt.
Het bespannen van een racket:
Een goede bespanning kan voor een beter spelniveau zorgen, mits je de bespanning kiest die bij je past. Een vaak gekozen vuistregel stelt dat het aantal keer dat je per week tennist, zo vaak zal je per seizoen je racket moeten laten bespannen. Wanneer je je racket weinig gebruikt wordt de kwaliteit van de snaar toch minder. Hierbij wat richtlijnen:
- Een harde bespanning geeft je meer controle
- Een zachte bespanning geeft je meer power en comfort
Een aanvallende speler zal een harde bespanning kiezen, terwijl een verdedigende speler kiest voor meer power. Een soepele bespanning is handig voor mensen met een tennisarm of andere armproblemen. Een “hardhitter” kiest in de regel voor een meer stuggere bespanning. Een passend racket en een passende bespanning zijn belangrijk. Dus laat je goed informeren, voordat je iets gaat aanschaffen.
Speel een moeilijke bal vanuit de hoek, zo vaak mogelijk cross (diagonaal). Op deze manier sta je het kortste bij het middelpunt van de twee uiterste ballen die de tegenstander kan slaan. Bekijk de tekening maar eens als je op onderstaande link klikt.:
https://www.tvrderips.nl/wp-content/uploads/2020/10/les-17-tekening-spelsituatie-1.jpg
- Is de bal vanuit de hoek,
- Zijn de uiterste ballen van de tegenstander,
- Is het middelpunt waar je het veld het beste dekt. Je ziet dat je bij de crossbal sneller bij bet middelpunt bent
Andere voordelen van een crossbal vanuit een hoek:
Cross slaan is makkelijker dan long-line, het net is lager in het midden, de bal baan is langer (je kunt meer risico nemen), de bal stuit naar buiten (tegenstander moet meer lopen), je hoeft dus minder te lopen om to herstellen. Iemand die cross verdedigd, hoeft minder te lopen dan iemand die dit long-line doet. Probeer het maar eens met je partner. Een van de twee speelt alles cross en de ander speelt long-line, degene die long-line speelt zal veel moeten rennen!!!
Speel de bal altijd met marge over het net. Veel spelers denken dat een bal strak en enkele centimeters over het net moet. Het tegendeel is echter waar. Speel een groundstroke (een bal van achteruit) altijd met marge over het net, ongeveer een racketlengte tot een meter. Hierdoor speel, je safe over het net, want een bal in het net is taboe in het tennis. Je moet er voor zorgen dat de bal diepte krijgt (achterin het veld), wat essentieel is in het tennis. Probeer de bal dus ook zo diep mogelijk to houden. Probeer dit ook maar eens uit door alle ballen over de servicelijn te slaan en zo probeer je de bal steeds dieper te slaan. En denk eraan; hoogte is diepte!!
De tennisarm is een veel voorkomend probleem bij tennisspelers. Deze klacht gaat meestal niet zomaar voorbij en kan dus heel vervelend zijn. Ik zal hieronder beschrijven wat een tennisarm nu precies is en zal jullie wat tips geven over hoe te handelen.
Een tennisarm is eigenlijk een irritatie of ontsteking van strekspieren of pezen van de onderarm. Een tennisarm ontstaat meestal door verkeerd gebruik of door overbelasting van de arm. De spieren aan de bovenzijde van de arm worden dan te zwaar belast. Dat kan zijn door bepaalde, te zware werkzaamheden, door langdurig verkeerd gebruik. Dus je hoeft niet te tennissen om een tennisarm te krijgen. Sterker nog, een tennisarm komt vaker voor bij niet tennissers dan bij mensen die wel tennissen. Bij tennis ontstaat het meestal door een verkeerde techniek of materiaal. Een tennisarm kan erg pijnlijk zijn en deze pijn heb je meestal aan de buitenkant van de elleboog. In het dagelijks leven is dit dan ook erg vervelend, want op het moment dat je bijv. ergens in knijpt is dit meteen voelbaar. In een gevorderd stadium kan het zelfs zo erg zijn dat je niet eens meer een pen kunt oppakken.
Het is goed om te weten dat een lichte tennisarm meestal vanzelf overgaat. Dat kan wel een half jaar tot een jaar duren. Je mag met een tennisarm in principe alles doen wat jezelf wilt en kunt. Voor een beetje pijn hoefje je niet ongerust te maken. Het is niet zo dat je met een tennisarm volledige rust moet houden. Het is belangrijk dat je naar je lichaam luistert, want als het niet verder gaat laat je arm dat wel weten. Belast je de arm toch teveel dan zal de klacht steeds erger worden en dit kan leiden tot een vervelende ontsteking. Bij extreme pijn is het raadplegen van een arts wel raadzaam.
Het is verstandig dat je bij een lichte tennisarm zo snel mogelijk een brace aanschaft. Zorg dan wel voor de betere brace, PUSH bijv. Voor 15 tot 20 euro kan je al erg geholpen zijn. Een minder strakke bespanning helpt ook, want deze vangt de schokken van de bal beter op. Of probeer eens een wat dikkere bespanning in je racket. En als laatste belangrijk punt, let op je gripmaat. Heb je een te dikke of een te dunne grip dan ga je meestal knijpen met als gevolg dat je geforceerd gaat spelen. Een dempertje in je racket heeft eigenlijk geen nut. Deze zorgt alleen voor een andere klank wanneer je de bal raakt, wat veel tennissers toch aangenaam vinden.
Voorkomen is beter dan genezen!
De spelers die regelmatig wedstrijden spelen tegen verschillende tegenstanders zullen ervaren dat iedere wedstrijd weer anders is. Dit komt natuurlijk omdat iedere tegenstander zijn sterke en zijn zwakke punten heeft en iedereen heeft zijn eigen speltype. Het is belangrijk om hier goed mee om te gaan om de wedstrijd winnend af te kunnen sluiten. Hieronder volgen enkele tips die je kunnen helpen om een wedstrijd naar jouw hand te zetten.
Een aanvallende speler vanaf de achterlijn:
Dit type speler zal beslissende ballen vanaf de achterlijn kunnen slaan. Laat je tegenstander bewegen. Stel hem op de proef door hem van links naar rechts en van achteren naar voren te laten rennen. Je kunt je tegenstander naar het net lokken d.m.v. een dropshot en hem verrassen met een lob. Tijdens de rally speel je afwisselend langs de lijn en cross. Probeer vaste patronen te vermijden.
Een solide speler vanaf de achterlijn:
Dit type speler zal bijna alles vanaf de achterlijn terug kunnen brengen. Probeer binnen drie slagenwisselingen iets agressiefs te doen, door naar het net te komen of in een zodanige positie te staan dat je kunt gaan voor de winnende slag. Speel een keer service volley en zoek in de rally gerust het net eens op. Sta steeds klaar voor de beslissende slag.
De agressieve aanvaller:
Dit type speler zal ontzettend vaak het net opzoeken. Loop op naar het net na je eerste service en zoek in de rally ook snel het net op. Laat hem maar proberen om jou te passeren in plaats van andersom. Beter de druk op hem dan op jou. Of probeer je tegenstander op de achterlijn te houden door diepe ballen terug te slaan en maak ook gebruik van een lob.
De prikker’ van de club:
Dit type speler zal alles vanaf de achterlijn kunnen terug brengen zonder de bal goed te plaatsen. Vaak ook met een wat mindere techniek. Sla de bal hoog en diep door het midden en zoek weer af en toe het net op. Het beste kun je wel geduldig blijven en ondertussen een opening creëren om aan te vallen. Vaak slaan dit type spelers precies in het midden van de baan, zodat er voor jouw ruimte ligt aan de zijkanten. Je tegenstander krijgt pas problemen wanneer hij onder druk komt te staan, door goed geplaatste ballen en door je netspel.
De speler met een duidelijk zwak punt:
Maak volledig gebruik van zijn zwakte. Sla de bal vaak diep op zijn bijv. zwakke backhand en laat hem vanuit lastige posities deze slag slaan. Voor jou tegenstander is het fijn om een snel punt te spelen, want dan bestaat er de minste kans dat hij moet betalen voor zijn zwakheid. Wanner het punt langer duurt, zal je tegenstander zich ook eerder gaan opwinden, wat natuurlijk weer in je voordeel is.
Dit zijn enkele tips bij een bepaald type speler. Het is dus belangrijk om waar te nemen wat voor type speler je tegenstander is. Probeer zijn sterke punten uit te schakelen en maak gebruik van zijn zwakke punten. Jij moet ervoor zorgen dat je tegenstander niet zijn favoriete spelletje kan spelen.
Het is weer het begin van het nieuwe jaar en ik wil graag even wat punten bespreken die me het afgelopen jaar zijn opgevallen op tennis technisch gebied. Hieronder volgt een opsomming van tips die veel spelers kunnen helpen om hun techniek verbeteren.
- Draai volledig in met je lichaam zowel bij de forehand als bij de backhand om een goede slagbeweging te krijgen en om het plaatsen van ballen makkelijker te maken. Probeer al in te draaien op het moment dat je ziet dat de bal links of rechts van je zal komen. Vanuit een ingedraaide positie kun je met behulp van de zijwaartse aansluitpassen goed naar de bal toe bewegen. Belangrijk is wel dat je bij de backhand verder mag indraaien dan bij de forehand en zorg altijd voor een slagbeweging van laag naar hoog.
- Op het moment dat je op tijd staat ingedraaid zul je minder snel in tijdnood komen en zul je de bal beter voor je lichaam kunnen raken en is het mogelijk om stil te staan tijdens de slag. Vanuit een stilstaande positie kun je de bal beheerst en makkelijk slaan.
- Bij de volley is het ook van belang dat je stil staat en dat je je racket ver voor je lichaam hebt om zo de bal voor je te kunnen raken. Maak dus nooit een slagbeweging maar hooguit een buig en strek beweging van de elleboog. Laat je racket nooit naar beneden hangen wanneer je aan het net staat. Probeer het overpakken van forehandgreep naar backhandgreep onder de knie te krijgen door altijd twee handen aan het racket te hebben.
- De service is afhankelijk van een juiste opgooi van de bal. De opgooi dient hoog genoeg en voor je lichaam te zijn. Is de opgooi niet goed sla de bal dan ook niet en probeer het gewoon opnieuw. Probeer bij het oefenen van de service ook weer stil te staan en voorkom springen tijdens de slag. Heb je de opgooi goed onder de knie mag je proberen om tijdens de slag je lichaamsgewicht naar voren te verplaatsen door over de baseline te stappen.
- De smash blijft een onzekere slag voor de meeste spelers. Belangrijk is indraaien, racket in de nek, naar de bal wijzen met de vrije hand, stilstaan en de bal voor je raken.
- Bij alle slagen is het van belang om je gewicht naar voren te verplaatsen voor meer controle en snelheid van de bal. Dus zorg dat het lichaamsgewicht op je voorste been is en niet op het achterste been.
- Probeer constant te bewegen tijdens de rally, zodat je sneller op ballen kunt anticiperen en je jezelf wat meer tijd gunt voor een goede voorbereiding van de slag.
Tennis is en blijft een snelle en moeilijke sport. Probeer met bovenstaande tips aan de slag te gaan en dat zal de techniek zeker ten goede komen.
Er zijn verschillende soorten van rotatie, die een speler kan meegeven aan de bal. Rotatie noemt men meestal ‘spin’. De rotatie heeft veel invloed op het verdere verloop van de balbaan. In het bijzonder na de stuit worden veel spelers nog verrast door de stuitrichting van de bal. Het is belangrijk dat je iedere bal leert beoordelen op de hoeveelheid en de soort spin, zodat je iedere keer beter voor de bal komt te staan. Er zijn drie soorten spin, namelijk; topspin, backspin en sidespin.
Topspin:
Is het geven van voorwaartse rotatie aan de bal. De bal gaat hierdoor hoog over het net, maar daalt toch weer op tijd door rotatie. Topspin zorgt ervoor dat de bal een voorwaartse ‘kick’ krijgt na de stuit en zal dus hoger en verder opspringen. Topspin ontstaat wanneer je met het racket achter langs de bal omhoog slaat en vervolgens je racket wat meer naar voren kantelt.
Backspin:
zorgt voor een achterwaartse rotatie. Hierdoor wordt de snelheid van de bal vertraagd na de stuit en zal dus minder hoog en ver opspringen. Bij backspin, ook wel ‘slice’ genoemd, zweeft de bal de laag over het net. Backspin ontstaat wanneer je met je racket van hoog naar laag, als het ware onder de bal doorslaat, met je racketblad naar achter gekanteld. Nadat je de bal geraakt hebt moet je met je racket weer hoog eindigen, anders ontstaat er een kapbal. Bij een kapbal zwaai je dus te ver naar beneden uit en hierdoor zal de bal hoger en minder gecontroleerd over het net gaan. Zowel bij een slice als bij een kapbal zal de bal na de stuit wat minder opspringen.
Sidespin:
is een zijwaartse rotatie naar links of naar rechts, waardoor ook een soort curve ontstaat. Sidespin wordt vaak gecombineerd met de topspin of backspin en het is eigenlijk een verticale slice. Deze spin wordt vaak gebruikt bij een service of een passeerbal.
Belangrijk is dat je al aan de uitgangshouding of slagbeweging van je tegenstander kan zien wat voor rotatie er aan de bal zit. Probeer hier eens op te letten en dat zal je meer tijd geven voor een goede voorbereiding op je slag
De volley is een belangrijk onderdeel van het tennis. Vaak wordt deze niet op de juiste manier uitgevoerd, waardoor de bal in het net of ver buiten de lijnen belandt. Zowel in het dubbel als in het enkelspel staan spelers niet graag aan het net, omdat zij niet zeker zijn, van hun volley. Op het moment dat je aan het net staat heb je nu eenmaal minder tijd om op een bal te kunnen reageren, omdat deze sneller bij je zal zijn in vergelijking met een bal van achteruit. Een goede voorbereiding en uitgangshouding zijn dus ontzettend belangrijk. Hieronder staan enkele tips die je kunnen helpen om je volley te verbeteren.
- Zorg dat je snel je racket kunt verpakken van een forehandgreep naar een backhandgreep. Dus altijd twee handen aan het racket houden.
- Laat de top van je racket altijd naar boven wijzen. Doe je dit niet dan ben je bijna altijd te laat bij de bal.
- Zorg dat je het racket ver voor je lichaam hebt, want je dient de bal ook voor je te raken. Eigenlijk zou je door de bespanning van je racket de bal op het blad zien moeten komen.
- Zorg dat de afstand tussen bovenlichaam en racket tijdens de uitvoering van de volley niet sterk wordt verkleind. Gebeurt dit wel dan is er een grote kans dat je de bal achter je lichaam gaat raken, waardoor je de controle verliest.
- Maak nooit een slagbeweging tijdens de volley, maar een kleine buig en strekbeweging van je elleboog in de richting waar je de bal wil gaan spelen.
- De armbeweging tijdens de volley moet vrijwel altijd recht naar voren worden uitgevoerd. Doe je dit niet en de armbeweging gaat naar beneden dan zal de bal vaak in het net belanden.
- Voor rechtshandige spelers stap je met het linker been in bij de forehandvolley en met rechts tijdens de backhandvolley. Als je op het juiste moment instapt gebruik je de snelheid van de bal die je tegenstander net geslagen heeft, met als gevolg dat de bal ook weer met een hogere snelheid van je racket verdwijnt zonder dat je enige beweging met je arm hebt gemaakt.
- De uitgangspositie ten opzichte van het net. Met gestrekte arm plus racket op het net leggen en vervolgens een klein stapje achteruit. Op het moment dat je dan instapt tijdens een volley kom je precies boven het net uit.
- Zorg altijd dat je stil staat op het moment dat je een volley wil gaan. spelen. Vaak wordt deze fout gemaakt tijdens het enkelspel, doordat de ideale uitgangspositie ten opzichte van het net niet kan worden gehaald. Ook sta je als het ware midden in het veld dan is het toch verstandiger om stil te staan.
- Het is dus belangrijk dat de volley zo beheerst mogelijk wordt uitgevoerd. Krampachtige bewegingen zorgen meestal voor een slechte volley.
In een wedstrijd speel je altijd wel enkele volleys, dus zorg dat je tijdens het inspelen de volleys even uitvoert. Door een goede volley te spelen zet je je tegenstander vaak onder druk. Dus de volley kan een belangrijk wapen zijn om een wedstrijd winnend af te sluiten.
Deze keer geen tips op het gebied van tennis, maar een leuk artikel over het ontstaan en de verdere ontwikkeling van het tennis.
De oudheid en Jeu de Paume in Frankrijk:
Achter het moment van deze opname ligt een lange geschiedenis van het tennis. Oudheidkundige vondsten en schriftelijke overleveringen getuigen er van dat balspelen zo oud zijn als de menselijke beschavingen. De sporen naar het verre verleden zijn grotendeels uitgewist, maar men mag aannemen dat de balspelen die tijdens de Middeleeuwen beoefend werden, hun wortels vinden bij onder andere de oude Egyptenaren, Grieken en Romeinen. In de 11e eeuw werd in Frankrijk een balspel gespeeld, dat vrijwel zeker als de directe voorloper van het moderne tennis kan worden beschouwd: het Jeu de Paume. Het wordt overigens heden ten dage nog steeds gespeeld. Dit kaatsspel, waarbij een met haar gevulde bal met de palm van de hand geslagen werd, was aanvankelijk bij de geestelijkheid zeer geliefd, maar werd al spoedig het favoriete spel in adellijke kringen. Van Lodewijk X is bekend dat hij stierf aan een kou, opgelopen tijdens een partijtje Jeu de Paume in het Bois de Vincennes.
Verspreiding over West-Europa:
In de 14e eeuw verspreidde het spel zich onder de hogere standen in geheel West-Europa, maar het werd al snel populair bij alle bevolkingslagen in Frankrijk, Italië, Engeland, Spanje en Duitsland. Tot ongenoegen van de adel en geestelijkheid, die tevergeefs trachtten het spel voor het gewone volk to verbieden. In Engeland bijvoorbeeld werden kerkdiensten vaak verstoord, omdat men aan het spelen was tegen de muren van het kerkhof. En daarbij werd bepaald geen salontaal gebezigd.
Volkssport:
Rond 1600 was het Jeu de Paume in Frankrijk uitgegroeid tot een waar nationaal tijdverdrijf. Het werd zowel buiten in het open veld en binnen in de parken gespeeld (Jeu de longue Paume) als op speciaal aangelegde binnenbanen van steden, universiteiten en kastelen (Jeu de court Paume). De stad Parijs telde in die tijd naar schatting zo’n 250 binnenbanen. Met de opkomst van het theaterleven na 1600 begon het Jeu de Paume op de achtergrond te raken. De baaneigenaren vonden het financieel aantrekkelijker de accommodaties als theaters te exploiteren
Tenez, daar “komt-ie”:
De vroegste vermelding van de term “tennis” (of “Tenez”, zoals het vroeger werd gespeld) dateerde uit 1399. Over de oorsprong van het woord bestaat geen absolute zekerheid. Volgens sommigen is het afgeleid van de oude Egyptische stad Tinnis, die bekend was om de productie van linnen, dat werd gebruikt voor het opvullen van de tennisballen. De meest geloofwaardige theorie is echter dat “tennis” een verbastering is van het Franse “tenez”, een ook nu nog veel gebezigde uitroep met de betekenis van “daar komt-ie!”. Hoewel er geen bewijzen van bestaan, neemt men aan dat Jeu de Paume spelers de opslag van de bal met deze kreet aankondigden. Op z’n Engels uitgesproken klinkt dat als “Tenetz”.
Wingfield’s Sphairstike:
Het duurde nog zo’n 500 jaar sinds de eerste bal het kanaal werd overgeslagen, voordat de Britse majoor Walter Wingfield het basisidee ontwierp voor het huidige tennisspel. In 1873 nam hij patent op zijn uitvinding, die hij Sphairstike (in de volksmond “sticky”) noemde. De puntentelling was dezelfde als die bij Jeu de Paume. Wingfield’s spel sloeg direct aan bij een aantal cricket- en crocketclubs, hoewel de spelregels aan fikse kritiek werden blootgesteld. Elke club gaf er zijn eigen interpretatie aan, met als gevolg dat de afmetingen van het veld en de hoogte van het net overal verschilden. In 1877 werd voor de eerste keer het fameuze toernooi Wimbledon georganiseerd op de grasbanen van de All England Crocket Club. In 1880 stelde de Marylebone Cricket Club vaste normen op voor banen en spelregels en dergelijke voor tennis. Tennis is aan een ware triomftocht begonnen over de gehele wereld, met als belangrijkste exponenten Amerika, waar de bovenhandse service geïntroduceerd werd en Australia, waar de smash furore maakte. Voor miljoenen en miljoenen mensen is tennis een ideale vorm van sportieve (gezins-)recreatie of wedstrijdsport. Geen middeleeuwer die voorzien zal hebben dat het Jeu de Paume zich ooit nog eens zou ontwikkelen tot een van de meest beoefende sporten ter wereld
Test hier je kennis van de spelregels! Er kunnen rare situaties tijdens een partijtje tennis ontstaan. In deze quiz staan vragen over situaties die je misschien wel ooit bent tegengekomen en toen niet precies wist wat te doen. Maak de quiz en doe er je voordeel mee!
Vraag 1: X slaat een bal met zoveel tegeneffect over het net, dat de bal, na de grond in de speelhelft van Y te hebben geraakt, weer terug komt over het net naar de speelhelft van X. Voor de zekerheid volleert X de bal in Y’s speelhelft. Y kan de bal niet terugslaan. Wat beslist de scheidsrechter?
- Punt voor X
- Let
- Punt voor Y
Vraag 2: Tijdens een slagenwisseling valt -voor de eerste maal- de pet van de speler X. De scheidsrechter dient het volgende te doen.
- Het punt toekennen aan de tegenstander van X
- De slagenwisseling onderbreken en een let te laten spelen
- Laten doorspelen
Vraag 3: Een door X terug geslagen bal raakt de scheidsrechter en komt dan toch in de speelhelft van zijn tegenstander. De scheidsrechter beslist.
- Punt voor X
- Let
- Doorspelen
- Puntverlies voor X
Vraag 4: X slaat bij een tweede service de bal volledig mis en vangt hem vervolgens weer op. Wat beslist de scheidsrechter?
- Punt ontvanger
- Let 1ste service
- Let 2e service
Vraag 5: De hoogte van het net bedraagt in bet midden?
- 94,1 centimeter
- 91,4 centimeter
- Een racketlengte plus een bladbreedte van het racket
Vraag 6: Speler X slaat zijn 1ste service uit. Y slaat de bal wel terug en breekt daarbij een snaar. Y besluit een nieuw racket te pakken. Wat beslist de scheidsrechter?
- 2de service
- 1ste service
Vraag 7: In een partij tussen X en Y raakt een bal, geslagen door speler X, een vogeltje in de lucht. Wat beslist de scheidsrechter?
- Spel gaat door
- Let
- Punt voor Y
Vraag 8: De snaren van een racket mogen verschillend van dikte zijn.
- Juist
- Onjuist
Vraag 9: Waar mag de ontvanger staan?
- Achter het servicevak op zijn speelhelft
- Achter de achterlijn op zijn speelhelft
- Overal aan zijn kant van het net, behalve in het servicevak
- Overal aan zijn kant van het net
Vraag 10: In een slagenwisseling slaat X de bal terug en loopt langs het denkbeeldige verlengde van het net zonder daarbij zijn tegenstander Y te hinderen en zonder de speelhelft van Y te betreden. Wat beslist de scheidsrechter?
- Punt voor X
- Punt voor Y
- Doorspelen
- Let
Vraag 11: Wat beslist de scheidsrechter tijdens een enkelspel als een 1ste service direct de tegenstander raakt?
- Punt serveerder
- Punt ontvanger
- Let 1ste service
- 2de service
Vraag 12: X serveert op de stand 30-15 van de rechterkant van zijn speelhelft. Zijn 1ste service is fout. X wil nu ook zijn 2de service van de rechterkant slaan. Wat beslist de scheidsrechter als hij/zij dan pas merkt dat X vanaf de verkeerde kant serveerde?
- Doorspelen; de game in de gewijzigde volgorde laten spelen
- Meteen ingrijpen; de 2de service van de linkerkant laten nemen
- Meteen ingrijpen; de 1ste service opnieuw laten nemen van de linkerkant
- Verliespunt voor X wegens foutieve opstelling
Vraag 13: Ontvanger X staat niet klaar. De goed geslagen service probeert X toch terug te slaan. Hij mist de bal en zegt dat hij niet klaar stond. Wat beslist de scheidsrechter?
- Punt serveerder
- Doorspelen
- Service let
- Let
Vraag 14: Y speelt een dropshot die X terugslaat. De scheidsrechter weet echter niet zeker of de bal 1 of 2 keer gestuit heeft in de speelhelft van X. Wat beslist de scheidsrechter?
- Punt voor Y
- Doorspelen
- Let
- Service let
Vraag 15: Speler X verzoekt om blessuretijd. Deze wordt toegekend. Hoeveel minuten mag deze blessuretijd duren?
- 5 minuten
- 3 minuten
- 10 minuten
Vraag 16: In een enkelspel tussen X en Y, speelt Y de bal naar X. In een poging de bal naar Y terug te spelen, gooit X zijn racket naar de bal. Het racket mist de bal en valt in de speelhelft van X op de grond. De bal komt buiten de speelhelft van X terecht. Wat beslist de scheidsrechter?
- Punt voor X
- Punt voor Y
- Service let
- Let
Antwoorden:
1:1,2:2,3:4,4:1,5:2,6:2,7:2,8:1,9:4,10:3,11:1,12:2,13:1,14:2,15:2,16:1
De competities en toernooien staan weer voor de deur. Er zullen ook dit jaar veel dubbels worden gespeeld. Hieronder volgen enkele tips en aandachtspunten voor het dubbelspel!
TIP 1
Voer de druk op de tegenstanders zo hoog op dat hun spel voorspelbaar wordt. Wie onder druk komt te staan, valt terug op zijn favoriete slagen. Dan doet hij dat wat hij het beste kan. Daardoor wordt iemand voorspelbaar en dus ook kwetsbaar. Je moet niet achter de tegenstander aanlopen, je moet ervoor zorgen dat de tegenstanders achter jou aanlopen.
TIP 2
Sommige goede singelaars kunnen geen dubbel vormen, omdat ze geen afspraken met elkaar kunnen maken. Ze vertrouwen elkaar op de baan blijkbaar onvoldoende. Dubbelen is communiceren. In principe zijn service, return en eerste volley bekend. Je partner weet precies wat jij gaat doen en vice versa. Daar maak je afspraken over en daar houd je je ook aan.
TIP 3
Een goede eerste service is natuurlijk een fantastisch wapen in een dubbel. Toch moet je ook hier goede afspraken over maken. Een eerste service door het midden elimineert de kans van een bal langs de lijn. De net man kan dan een beetje naar binnen opschuiven, de druk opvoeren en er eventueel tussen springen. Spreek deze zaken of en simuleer ze in de training.
TIP 4
De snelheid van de tweede service moet minstens tachtig procent zijn van de snelheid van de eerste. Veel spelers kunnen in een rally vaak uitstekend mee, maar ze laten het liggen op de tweede service. Bij een te zwakke tweede service nemen wat sterkere tegenstanders de aanval direct over en krijg je de meest onmogelijke volleys te verwerken.
TIP 5
Ook op het hoogste niveau komt het niet zo vaak voor dat je allebei in
topvorm bent. Trek daarom je maatje erbij, maar laat dat niet ten koste gaan van je eigen spel. Zelf goed blijven presteren, terwijl je tijd en energie steekt in je dubbelpartner, dat is de essentie van een dubbel. Je bent daarbij kritisch en oprecht naar elkaar, maar accepteert tegelijkertijd dat iemand fouten maakt alleen zo kun je een team vormen.
TIP 6
Het is een cliché. Maar wel helemaal waar. Aan het net wordt een dubbel beslecht door eindeloze crossrally’s. De netspeler staat er dan voor spek en bonen bij. Zonde! Maak het de tegenstander lastig, wees onvoorspelbaar en maak schijnbewegingen. Doe alsof je oversteekt. Tegenstanders kun je hier helemaal ziek mee maken.
TIP 7
Tempoverlies is dodelijk in een dubbelspel. Dat geeft de tegenstanders de gelegenheid de gelederen te sluiten. Alles moet erop gericht zijn de druk op te tegenstander optimaal op te voeren. Dat hoeft overigens niet te betekenen dat elk punt meteen af is. Na een smash neem je bijvoorbeeld altijd weer de juiste netpositie in. Dat geldt ook voor een volley.
TIP 8
Crossen is een basisregel. Deze strategie wijzig je pas als de tegenstander een paar keer met succes ertussen is gekomen. Pas dan is het verstandig om een bal op de tramrail te spelen, zodat hij z’n plaats weer kent. Het spelen van vaste patronen is in een dubbel vreselijk belangrijk. Je moet niet bij elke handeling van je partner voor een verrassing komen te staan.
TIP 9
De kortste weg is vaak de beste. Als er geen veld braak ligt, kun je een bal prima afmaken op de netspeler. Veel mensen vinden dat onsportief. Onzin! Alleen moet je wel opletten dat je de bal op de goede manier speelt. Of je speelt de bal naar de voeten of naar de schouder van de slag arm. Daar kun je het racket niet kwijt. Naar de backhandkant spelen, is gevaarlijk, want iemand met goede reflexen heeft dan nog heel veel ballen terug.
TIP 10
Ook al zit je er helemaal doorheen, wek altijd de indruk dat je nog fit bent. Gebruik de wissels goed. Neem tijd om even te overleggen en spreek de fouten door. Welke patronen lopen niet? Hoe te veranderen? Veel dubbelaars maken de fout om te snel te spelen. Ook een goed dubbel heeft tijd nodig.
Ik heb in mijn jeugd spelers gekend, die met een soort van lobslagen hele toernooien hebben gewonnen. Zo het schijnt zijn de meeste spelers niet zo gemeen, want de lob is jammer genoeg in hun repertoire niet of nauwelijks terug te vinden. Als men in een wedstrijd succesvol wil zijn, moet men de lob beheersen en durven te slaan. Je zult verbaasd zijn hoeveel onheil je met deze bal kunt aanrichten.
Ten eerste is het het beste wapen om een netspeler die voor zijn volleys tot vlak aan het net springt weer terug te jagen. Je moet de lob vlak slaan, precies zo dat hij door de tegenstander niet te smashen is. Er bestaat niets deprimerend dan trots en bevreesd naar voren te stormen, je neus over het net te steken om vervolgens ergens dicht bij het hek met de kop tussen de benen en met een dubbele sprint de lob van de tegenstander nog net niet te kunnen halen. Zo’n lob noemt men een aanvallende lob. Je moet hem zelfs tot het net volgen om een eventueel toch gehaalde bal van de tegenstander definitief weg te smashen.
Verder wordt de lob gebruikt, waar je zelf in een onplezierige positie bent geraakt en niets anders zinnigs te doen staat dan tijd te winnen. Dan sla je eigenlijk zonder om te kijken een heel hoge lob, die je een beetje lucht geeft, waarna de bal op de achterlijn belandt en je in de gelegenheid bent de normale positie op de baan in te nemen. Dit is een verdedigende lob.
Ten derde is een lob een uitnemend middel om een speler die er als een houthakker op los slaat, tot twijfelen te brengen. Dus speel dan je baselinespel met lobs om het ritme uit de rally te halen en zo je tegenstander minder zeker te maken in de rally.
Nu, hoe speel je zo’n lob? Je kunt hem als slice lob, als vlakke lob of als topspin lob slaan. De derde is het meest effectvol, maar ook het moeilijkst. Voor een topspin lob moet je niet alleen over een perfecte normale topspin beschikken, maar ook veel bal gevoel meebrengen, want geen andere slag heeft een groter foutgemiddelde dan juist deze. Over de technische uitvoering van de verschillende lobs wil ik het nu niet hebben, maar probeer als speler in ieder geval vaker de lob te gebruiken, want deze zie ik te weinig op de tennisvelden. De lob is een zeer effectieve slag!
De dropshot kan een zeer effectieve bal zijn! Met de dropshot kan de speler:
- een direct punt scoren
- het ritme van de tegenstander verstoren
- de tegenstander naar het net halen (als hij zwak volleert) de conditioneel zwakke tegenstander afmatten door deze slag steeds te herhalen
De dropshot moet gecamoufleerd worden geslagen, en natuurlijk kort worden gespeeld.
Gecamoufleerd slaan:
de achterzwaai mag niet verraden dat je een dropshot gaat slaan. Het beste kun je dan ook een dropshot slaan vanuit zijwaartse positie, die je ook gebruikt voor de slice. De dropshot en de slice hebben namelijk technisch gezien bijna dezelfde voorbereidingsfase.
Kort spelen:
wanneer de dropshot verticaler op de helft van de tegenstander en dichter bij het net valt, springt de bal korter weg. Dus speel dropshot gerust wat hoger, zodat bal bijna loodrecht daalt. De tegenstander heeft zo wel meer tijd om bij de bal te komen, maar hij moet wel een aantal passen verder naar voren lopen. Bij ballen dicht bij het net, moet de tegenstander oppassen dat hij het net niet raakt. Dit zou hem meteen het punt kosten.
De baan na de dropshot tactisch goed afdekken:
een goede dropshot garandeert geen winst. Daarom moet je de baan optimaal afdekken tegen een mogelijke return. Heeft de tegenstander moeite om de dropshot te halen dan kun je rekenen op een diepe bal. Heeft tegenstander tijd genoeg, dan kun je ook weer een dropshot terug verwachten. Sla je een dropshot vanaf de baseline, wacht dan ongeveer een meter voor de baseline op de return van de tegenstander. Vanuit deze positie kun je zowel dropshot als diepe bal nog halen. Sla je een dropshot vanaf half court dan moet je naar het net komen, en wel precies in de richting van de dropshot. De hoek voor het afdekken van de baan is het gunstigst als je in zekere zin recht tegenover je tegenstander staat. Hierbij is het wel belangrijk dat je alert blijft en rekening houdt met een lob.
Het beste antwoord op een lob is een smash. Deze slag wordt vanuit stilstand of vanuit een sprong uitgevoerd.
De greep:
de backhand- of tussengreep zijn meest geschikt voor een smash.
Uitgangspositie:
je staat in de uitgangspositie voor de volley, hiertoe moet je drie bewegingen tegelijk uitvoeren.
- Stap met rechts naar achteren (zet de linkervoet niet naar voren). Draai op je linkervoet en breng je lichaam zo in een zijwaartse positie. Linkerschouder wijst dus naar het net.
- Hef je rechterarm en het racket rechtstreeks naar boven
- Strek je linkerarm in de richting van de naderende bal, zoals je dat bij de service doet na de opgooi.
Neem deze uitgangspositie in zodra je ziet dat je tegenstander een lob speelt. Blijf een beetje schuin staan en maak vanuit deze positie kleine, snelle, kruislingse passen schuin naar voren en naar achteren. Op deze manier beweegt u naar het punt waar u de bal verwacht. Loop in geen geval direct naar achteren! Wijs met uw uitgestrekte linkerarm naar de naderende bal. Ga precies onder de bal staan. Hierdoor kun je hem met voile kracht boven uw hoofd slaan. Het is absoluut noodzakelijk dat je blik op de bal gericht blijft.
De succesvolle smash:
- Breng je racket direct naar boven. Deze regel is belangrijk, ook als je genoeg tijd hebt. Haastige slagen zijn slechte slagen. De bal komt sneller op je af dan je denkt.
- Kijk zorgvuldig naar de bal. Pas als je voelt dat de bal het racketblad raakt, mag je de andere kant op kijken!
- Smash boven je hoofd. Te vroeg (voor je hoofd) of te laat (achter het hoofd) geraakte ballen belanden meestal in het net of gaan uit.
Laat te korte en zeer hoge lobs neerkomen:
Hierdoor kun je de vlucht van de bal beter berekenen en vermijd je onnodig risico.